Stacks Image 982

Art Van Zeggelaar and his family during the Second World War. This picture and the one below, were taken by Reni Rosenstern, a young Jewish woman the Van Zeggelaars hid on their farm during the Nazi occupation.

Aart Van Zeggelaar en zijn gezin tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze foto en de foto onder zijn gemaakt door Reni Rosenstern, een jonge joodse vrouw die de Van Zeggelaars tijdens de nazi-bezetting op hun boerderij verborgen hielden.


John Van Zeggelaar holds one of the family's chickens, the eggs from which
earned many a carton of cigarettes from hungry Canadian soldiers.

Jan van Zeggelaar houdt een van de kippen van de familie vast, de eieren werden omgeruild voor sigaretten van hongerige Canadese soldaten.

thex Created with Sketch.
  • Fam van Zeggelaar
    Family played deadly game of hide-and-seek
    Familie speelt een dodelijk verstoppertjes spel

    Zo slingerde zich tot de jaren zestig de Overhorsterweg het dorp Voorthuizen binnen. Nu is daar de hoek Rembrandstraat - Rubensstraat. In deze schilderachtige knik van de weg stond tot 1945 de boerderij van Aart Gerrit van Zeggelaar. De boerderij brandde af door de oorlogshandelingen tijdens de bevrijding 17 april 1945. Wat men op deze luchtopname ziet is een nadien opgetrokken noodgebouw. Op verscheidene plaatsen kijken leden van het gezin van Jan van Zeggelaar - kleinzoon van Aart Gerrit - omhoog naar het vliegtuigje.
    Aart Gerrit en Jan van Zeggelaar, allebei zoons van Gerhardus Hendrikus van Zeggelaar en Gerritje Doppenberg. Aart Gerrit is geboren in 1904 en getrouwd met Willempje van Hell. Jan is geboren in 1906 en getrouwd met Aaltje de Gooijer. Aart Gerrit en zijn gezin zijn in 1948 geëmigreerd naar Canada. Jan is blijkbaar in Voorthuizen gebleven; hij en zijn vrouw zijn beiden op Diepenbosch begraven, evenals zijn ouders.


    Interview English

    Interview in het Nederlands (translation by Google)


    When the Nazis

    came to take him away, Art Van Zeggelaar wasn’t sure what to expect. In only 10 days the Germans had cut through the Dutch army like a chain saw through Edam cheese. Rotterdam lay in ruins, thousands of civilians were dead and 35-year-old Van Zeggelaar was locked in a darkened church with 100 other men, each wondering how much longer they had to live. By midnight they got their answer. “A few German soldiers came in and told us Holland had surrendered,” he remembers. “Then they sent us home.” Van Zeggelaar and his family, which had been evacuated to a nearby town during the German blitzkrieg, returned to their farm outside Voorthuizen in central Holland, hoping to resume their lives. But things had changed. Life under Nazi occupation would prove harsh and uncertain, with the threat of imprisonment or death always imminent. Yet Van Zeggelaar and his family never gave in, unlike the well-organized network of traitors which soon surfaced to collaborate with the Germans. In five years under the Nazis, Van Zeggelaar refused to capitulate, taking part in activities which could easily have earned him a bullet in the head.

    Soon after the German invasion

    a man came to the farm, asking Van Zeggelaar if he would hide a young woman from the soldiers. “'The man told us to ask nothing about her family,” he recalls. Van Zeggelaar agreed, and soon dark haired woman in her mid-20s arrived, setting up residence in the family’s barn until the end of the war. During those years, Reni Rosenstern would become close friends with the Van Zeggelaars, who always suspected she was a Jewish refugee but never asked. “We knew it was very dangerous but we also knew we had to do it,” says Van Zeggelaar of his decision to harbor Rosenstern. “At that time, they picked up the Jews by the thousands and sent them to the gas chambers.” Rosenstern became a member of the family, chronicling the war years by taking dozens of pictures, including the ones on this page. Although German soldiers often came around looking for fugitives they never found her. “After the liberation that same man that brought her came back and told us she was a Jewish lady,” says Van Zeggelaar. “Her whole family had been picked up and taken to Dachau — she was the only one (out of 10) in her family who survived.” Rosenstern now lives in New York and regularly keeps in touch with the Van Zeggelaars..

    Reni Rosenstein

    In 1978 she came to the family's home in Iron Springs (Canada) for a reunion. The family took in other fugitives, including escaped prisoners and members of the Dutch resistance. On one occasion, soldiers searched a haystack where a man was hiding as Van Zeggelaar looked on anxious “They took their bayonets and poked them in the straw but they didn’t find anything.” he recalls. “I was a little nervous inside but they didn’t see it in me. I was very calm.” Not so lucky were the residents of Putten, a nearby town where a German officer had been killed by the resistance near the end of the war. All the men were rounded up and either shot or taken away to work camps in Germany. “They picked up over 500 men that day,” says Van Zeggelaar, who could hear the shooting several miles away. 'The soldiers set fire to many houses and we could see the smoke billowing.” Three of Van Zeggelaar’s cousins were among those herded on to trains bound for Germany. The family didn’t learn of their fate until a trip to Germany several years after the war when they found the graves of the three young men. "It was a very hard time,” he says, his voice trailing away softly. As the allied forces approached Voorthuizen in 1945 the Germans became more desperate. Van Zeggelaar remembers fleeing soldiers ransacking the family’s house; stealing dishes and silverware. They took everything,” he explains, “but we were very thankful we were still living.” As the fighting intensified the family took refuge in a bomb shelter for 24 hours. As bullets flew and grenades exploded outside the Van Zeggelaars patiently waited for the silence which would signal they» freedom from the Nazis.


    When that time came the family emerged to a scene of devastator Buildings lay in ruin, craters dotted the landscape and the field were strewn with dead livestock and the bodies of German soldiers. But the Canadian soldiers who took their place made picking up the pieces much easier, says Van Zeggelaar. “The soldiers came to the homes and we celebrated, boy," he cackles. “All was forgotten.” Every day Canadian soldiers were drawn to the farm by the promise of fresh produce. The few chickens which survived the war were particularly popular, says Van Zeggelaar. “We would trade the eggs for a box of cigarettes,” he reveals. “They sure liked our eggs.” Although the war’s destructive power eventually drove the family to Canada, where the future was much brighter for farmers, Van Zeggelaar is proud of his family’s perseverance. “We never looked back,” he says. “We had good luck and we were very thankful to Canada. We still are. “We owe the Canadian army many thanks,” he adds solemnly. “They freed us and we will never forget that.”

    Terug

    Toen de Nazis

    hem kwamen ophalen, wist Aart Van Zeggelaar niet wat hij moest verwachten. In slechts tien dagen tijd hadden de Duitsers het Nederlandse leger doorgesneden als een kettingzaag door Edammer kaas. Rotterdam lag in puin, duizenden burgers kwamen om en de 35-jarige Van Zeggelaar werd met honderd andere mannen opgesloten in een verduisterde kerk, die zich elk afvroegen hoe lang ze nog te leven hadden. Tegen middernacht kregen ze hun antwoord. “Een paar Duitse soldaten kwamen binnen en vertelden ons dat Nederland zich had overgegeven”, herinnert hij zich. “Toen stuurden ze ons naar huis.” Van Zeggelaar en zijn gezin, dat tijdens de Duitse blitzkrieg naar een nabijgelegen stad was geëvacueerd, keerden terug naar hun boerderij buiten Voorthuizen in Midden-Holland, in de hoop hun leven te hervatten. Maar de zaken waren veranderd. Het leven onder de nazi-bezetting zou hard en onzeker blijken, waarbij de dreiging van gevangenisstraf of de dood altijd op de loer lag. Toch gaven Van Zeggelaar en zijn familie nooit toe, in tegenstelling tot het goed georganiseerde netwerk van verraders dat al snel boven water kwam om met de Duitsers samen te werken. In de vijf jaar onder de nazi's weigerde Van Zeggelaar te capituleren, omdat hij deelnam aan activiteiten die hem gemakkelijk een kogel door zijn hoofd hadden kunnen opleveren.

    Kort na de Duitse inval

    kwam er een man naar de boerderij en vroeg Van Zeggelaar of hij een jonge vrouw wilde verbergen voor de soldaten. 'De man zei dat we niets over haar familie mochten vragen,' herinnert hij zich. Van Zeggelaar stemde toe, en al snel arriveerde er een donkerharige vrouw van midden twintig, die tot het einde van de oorlog in de schuur van het gezin woonde. Reni Rosenstern zou in die jaren goede vrienden worden met de Van Zeggelaars, die altijd vermoedde dat ze een joodse vluchtelinge was, maar er nooit naar vroeg. “We wisten dat het heel gevaarlijk was, maar we wisten ook dat we het moesten doen”, zegt Van Zeggelaar over zijn beslissing om Rosenstern onderdak te bieden. “In die tijd pakten ze de Joden met duizenden op en stuurden ze naar de gaskamers.” Rosenstern werd lid van de familie en legde de oorlogsjaren vast door tientallen foto's te maken, waaronder die op deze pagina. Hoewel Duitse soldaten vaak langskwamen op zoek naar voortvluchtigen, hebben ze haar nooit gevonden. “Na de bevrijding kwam diezelfde man die haar had gebracht terug en vertelde ons dat ze een Joodse dame was”, zegt Van Zeggelaar. “Haar hele familie was opgehaald en naar Dachau gebracht – zij was de enige (van de tien) in haar familie die het overleefde.” Rosenstern woont inmiddels in New York en heeft regelmatig contact met de Van Zeggelaars.

    Reni Rosenstein

    In 1978 kwam ze voor een reünie naar het huis van de familie in Iron Springs Canada). Het gezin nam andere voortvluchtigen op, waaronder ontsnapte gevangenen en leden van het Nederlandse verzet. Bij één gelegenheid doorzochten soldaten een hooiberg waar een man zat zat ondergedoken terwijl Van Zeggelaar angstig toekeek. “Ze pakten hun bajonetten en staken ze in het stro, maar ze vonden niets.” herinnert hij zich. “Ik was een beetje nerveus van binnen, maar ze zagen het niet aan mij. Ik was heel kalm.” Niet zoveel geluk hadden de inwoners van Putten, een nabijgelegen stad waar tegen het einde van de oorlog een Duitse officier door het verzet was vermoord. Alle mannen werden opgepakt en doodgeschoten of afgevoerd naar werkkampen in Duitsland. “Ze pikten die dag ruim vijfhonderd man op”, zegt Van Zeggelaar, die de schietpartij kilometers verderop kon horen. 'De soldaten staken veel huizen in brand en we konden de rook zien opstijgen.’ Drie neven van Van Zeggelaar behoorden tot degenen die in de treinen naar Duitsland werden gedreven. De familie hoorde pas van hun lot toen ze enkele jaren na de oorlog tijdens een reis naar Duitsland de graven van de drie jonge mannen vonden. "Het was een heel moeilijke tijd", zegt hij, terwijl zijn stem zachtjes wegsterft. Toen de geallieerden in 1945 Voorthuizen naderden, werden de Duitsers wanhopiger. Van Zeggelaar herinnert zich dat vluchtende soldaten het huis van de familie plunderden; het stelen van borden en bestek. Ze hebben alles meegenomen”, legt hij uit, “maar we waren erg dankbaar dat we nog leefden.” Toen de gevechten heviger werden, zocht het gezin 24 uur lang hun toevlucht in een schuilkelder. Terwijl buiten de kogels vlogen en granaten ontploften, wachtten de Van Zeggelaars geduldig op de stilte die het teken zou zijn van de vrijheid van de nazi’s.


    Toen die tijd aanbrak, verscheen de familie op een toneel van verwoestende gebouwen. Gebouwen lagen in puin, kraters waren verspreid over het landschap en het veld was bezaaid met dood vee en de lichamen van Duitse soldaten. Maar de Canadese soldaten die hun plaats innamen, maakten het oppakken van de stukken veel gemakkelijker, zegt Van Zeggelaar. ‘De soldaten kwamen naar de huizen en we vierden feest, jongen,’ grinnikt hij. ‘Alles was vergeten.’ Elke dag werden Canadese soldaten naar de boerderij getrokken door de belofte van verse producten. Vooral de weinige kippen die de oorlog overleefden waren populair, vertelt Van Zeggelaar. “We zouden de eieren ruilen voor een doosje sigaretten”, onthult hij. “Ze vonden onze eieren zeker lekker.” Hoewel de vernietigende kracht van de oorlog het gezin uiteindelijk naar Canada dreef, waar de toekomst voor de boeren veel rooskleuriger was, is Van Zeggelaar trots op het doorzettingsvermogen van zijn familie. “We hebben nooit meer achterom gekeken”, zegt hij. “We hadden veel geluk en we waren Canada erg dankbaar. Dat zijn we nog steeds. “We zijn het Canadese leger veel dank verschuldigd”, voegt hij er plechtig aan toe. “Ze hebben ons bevrijd en dat zullen we nooit vergeten.”

Stacks Image 1858



thex Created with Sketch.
Stacks Image 1855
Stacks Image 782

Staand van links naar rechts: Leo, Henry en Dennis
Zittend van links naar rechts: vader Edward, Veronica en moeder Clare (foto familie Clyne)

Leo, foto familie Clyne

thex Created with Sketch.
  • Faces To Graves
    Clyne, Leo Christopher

    Leo (Leopold) Christopher Clyne wordt geboren op vrijdag 28 juni 1918.

    Leo’s wieg staat in Holland Mills, ongeveer 45 km ten noorden van Ottawa, in West Portland County (tegenwoordig Papineau County), Quebec. Leo wordt op 4 juli 1918 gedoopt te St-Louis-de-France, Poltimore. Leo is de tweede zoon van Edward Clyne (1890-1956) en Sophie Claire Jeanne Cardinal (1888-1978).

    Leo’s ouders trouwen op 22 april 1912 te Perth, Ontario. Leo’s vader is kaasboer van beroep. De zuivelindustrie vormt het hart van de landbouw in de streek rondom Poltimore. Leo’s ouders krijgen in totaal vijf kinderen: Henry “Harry” James (1913-2005), Marguerite (1916), die overlijdt bij de geboorte, Veronica Melia Mary (1920-1958) en Dennis (1923-2006). Dennis gaat ook het leger in en dient bij de 5th Canadian Armoured Brigade Canadian Army.

    Als Leo 13 jaar is verlaat hij de basisschool, hij gaat werken als boer en houthakker. Hij is een aantal jaren in dienst bij Sylvio Boivion te Notre-Dame-de-Laclette. In zijn vrije tijd gaat Leo graag zwemmen en speelt hij voetbal. Tevens is hij lid van de Lacrosse Club.

    Canadese Leger
    Op 1 juni 1941 meldt Leo zich bij het Canadese leger. Leo heeft geen militaire achtergrond, spreekt alleen Engels. Hij is 1.66 m lang, weegt bijna 70 kg, heeft bruin haar, grijze ogen en een litteken links op zijn neus. Bij het District Depot Military District #3 in Kingston begint Leo zijn trainingsprogramma. Na 27 dagen training wordt Leo naar het #31 Training Center te Cornwall, Ontario, gestuurd. Leo, die interesse heeft om mecanicien te worden, wordt op 27 augustus naar Camp Borden, ongeveer 100 km ten noorden van Toronto, gestuurd. In Camp Borden vervolgt Leo zijn trainingsprogramma bij het Canadian Armoured Corps Advanced Training Centre. In oktober, als Leo nog steeds in Camp Borden is, wordt hij toegevoegd aan de Royal Canadian Dragoons. Met de rang van Trooper wordt Leo met de Royal Canadian Dragoons naar Europa gestuurd in november 1941.

    Verenigd Koninkrijk
    De beginperiode in het Verenigd Koninkrijk loopt voor Leo niet zoals hij verwacht. Op 8 januari 1942 wordt hij opgenomen in het ziekenhuis met roodvonk. Eind februari 1942, als hij ontslagen wordt uit het ziekenhuis, keert hij terug bij de Royal Canadian Dragoons en behaalt hij zijn rijbewijs voor gemotoriseerde voertuigen. In de zomer van 1943 vraagt Leo toestemming om te trouwen met Georgina Hampson. Georgina Hampson is geboren op 23 september 1921 in Liverpool, Lancashire, Verenigd Koninkrijk. Leo en Georgina leren elkaar kennen in de zomer van 1942. Op 17 oktober treedt Leo in het huwelijk met Georgina te Liverpool. Als Leo op 25 oktober 1943 terugkeert van zijn verlof wordt hij toegevoegd aan de 1st Canadian Armoured Corps Reinforcement Unit en is hij een gekwalificeerde bestuurder van een tank.

    Begin 1944 ontvangt Leo de CSVM-medaille en bijbehorende gesp voor zijn vrijwillige dienstperiode buiten Canada.

    Schouder insigne (BCD Historical Collection, Okanagan Military Museum)


    Italië

    In februari 1944 wordt Leo verscheept naar Italië. Op 3 maart arriveert hij in Italië. Leo is nu onderdeel van de 5th Canadian Armoured Division en behoort tot de Reinforcements. Ook in Italië volgt Leo trainingscursussen. In april 1944 een cursus ‘Pioneer skills’ en later mag hij zich bestuurder/mecanicien van een Sherman V tank noemen. Hij is klaar en wacht om toegevoegd te worden aan een unit aan de frontlinie. Op 3 september wordt hij toegevoegd aan het B-Squadron van het 9th Canadian Armoured Regiment, de British Columbia Dragoons. Zij zijn sinds december 1943 in Italië en sinds mei 1944 vechten zij aan het front. Als Leo wordt toegevoegd aan de British Columbia Dragoons hebben de geallieerden net de Gotic Line weten te doorbreken. De British Columbia Dragoons hebben bij de doorbraak een hoge prijs betaald. Slechts een derde van hun tanks is operationeel in staat om ingezet te worden aan het front. De volgende dag ondersteunt het B-Squadron de infanterie bij de opmars naar het noorden. De opmars gaat langs de kustlijn van de Adriatische Zee. Het terrein bestaat voornamelijk uit rivieren en heuvelruggen. Als het terrein eenmaal in handen is, dan ligt de weg naar Rimini open. Vanwege het terrein duurt de voortgang richting het noorden veel langer dan men verwacht.

    Uiteindelijk valt Rimini op 21 september in handen van de geallieerden. De British Columbia Dragoons slaan hun kamp op 6 km ten westen van Rimini op, nog steeds binnen bereik van vijandelijk vuur. Slecht weer weerhoudt de geallieerden er van hun opmars voort te zetten.


    Leo’s regiment wordt op 11 oktober als één van de twee ondersteunende Armoured Divisions toegevoegd aan een internationale groep die onder commando komt te staan van de Brigade Cumberland. Tijdens een campagne die achttien dagen zou duren veroveren de Cumberland- troepen 20 kilometer. De opdracht die de troepen moeten uitvoeren is vooral druk houden op de terugtrekkende vijandelijke troepen richting Ravenna.

    In november van 1944 vaardigt de Field Marshal orders uit voor een offensief met als doel de inname van Bologna en Ravenna. Het C-Squadron van de British Columbia Dragoons krijgt de taak om een bruggenhoofd te slaan over de rivier de Montone. De overige squadrons, inclusief Leo’s B-Squadron, dient ondersteuning te geven aan het Westminster Regiment en die na de oversteek van de Montone bij San Pancrazio dienen door te stoten naar Godo en Piangipane tot aan de rivier de Lamone.

    Godo wordt veroverd op 4 december, Ravenna de volgende dag. De opmars komt tot stilstand aan de oevers van de rivier de Lamone vanwege slechte weersomstandigheden. Na een herzien plan, dat wordt opgesteld op 6 december, krijgen de British Columbia Dragoons de taak om de aanval te openen om de rivier de Lamone over te steken te Villanova. Op 10 december start de aanval. In drie weken tijd veroveren de geallieerden 16 km terrein.
    De British Columbia Dragoons en Leo vieren kerst 1944 te Villanova. Voor alle troepen van het A- en B-Squadron wordt het kerstdiner geserveerd op 24 december 1944: kalkoen en plumpudding. Nog voor het einde van het jaar 1944 wordt Operatie Syria aangekondigd. Operatie Syria moet de vijandelijke legers, nog steeds aanwezig ten noorden van Ravenna, verdrijven en de rechterflank van de geallieerden, die nog steeds onder vijandelijk vuur ligt, veiligstellen. De uitkomst van de operatie zal afhangen van de snelle verovering van twee bruggen over het Canale di Bonifica. De opdracht om de twee bruggen te veroveren wordt de taak van de British Columbia Dragoons. De vijandelijke troepen die de Canadezen tegenover zich vinden is de 114e Jaeger Division. Operatie Syria start op 2 januari 1945. Op de tweede dag rond 12.00 uur veroveren Leo’s Dragoons met de engineers de eerste brug. De tweede brug wordt in de loop van de middag veroverd. Het zal de laatste gevechtsoperatie van Leo en de British Columbia Dragoons in Italië te zijn. Op 7 januari worden de British Columbia Dragoons afgelost door de Governor General’s Horse Guards. De volgende dag keren ze terug naar het kamp bij Villanova. Twee dagen later verplaatsen ze zich naar Cervia, 25 km ten zuiden van Ravenna. Aangekomen in Cervia luiden de orders dat het de verwachting is dat de British Columbia Dragoons de volgende zes weken in Cervia zullen verblijven.

    Op 14 januari 1945 wordt een herdenkingsdienst gehouden. De ‘Rol of Honour’ wordt voorgedragen voor de kameraden die sinds 20 september 1944 gesneuveld zijn. De Last Post wordt geblazen, twee minuten stilte wordt in acht genomen en de Reveille wordt geblazen.

    Leo Clyne links, foto familie Clyne

    BCD Historical Collection, Okanagan Military Museum

    Operatie Cleanser (BCD Historical Collection, Okanagan Military Museum)


    België

    Op 6 februari 1945 krijgen de British Columbia Dragoons orders om de komende 48 uur paraat te staan. Het is de start van Operatie Gold Flake. Met Operatie Gold Flake zullen de British Columbia Dragoons en Leo onder strikte geheimhouding worden verplaatst naar België. Voor het transport van start kan gaan worden alle herkenningstekens op zowel materieel als bij de manschappen verwijderd. Na drie dagen van verplaatsing komen de British Columbia Dragoons aan in Leghorn (Livorno). Het is van hieruit dat het transport overzee naar Marseille (Frankrijk) zal starten.

    Noordwest-Europa

    Op 20 februari 1945 verlaat Leo Italië om twee dagen later aan te komen in Marseille, Zuid-Frankrijk. Strikte geheimhouding van de operatie is nog steeds van toepassing en contact met de lokale bevolking en het tonen van voorwerpen uit Italië is ten strengste verboden. In Marseille ontvangen de British Columbia Dragoons nieuwe orders voor transport naar Roulers, Zuidwest-België. Het gehele regiment is op 1 maart 1945 gearriveerd in Roulers. De verwachting is dat de British Columbia Dragoons in reserve zullen blijven tot eind april 1945. Dit geeft Leo net als andere soldaten de mogelijkheid om met verlof (negen dagen) te gaan naar Engeland. Op 18 maart bezoekt Field Marshal Montgomery de British Columbia Dragoons in Roulers. Op witte donderdag ontvangen de British Columbia Dragoons orders om zich voor te bereiden op vertrek richting frontlijn. Op 2 april arriveren ze in Malden, Nederland.


    Canadezen in de Hoofdstraat Voorthuizen

    Operatie Cleanser

    De IJssel en de Neder-Rijn vormen de verdedigingslinie voor de Duitse eenheden die het westen van Nederland bezetten. Als op 14 april de 1ste Canadese infanteriedivisie de buitenwijken van Apeldoorn nadert en de 49ste divisie Arnhem verovert, wordt Operatie Cleanser afgekondigd. Operatie Cleanser betekent de aanval richting het IJsselmeer. De operatie bestaat uit vijf fases:
    Fase 1: De verovering van de hoger gelegen gebieden bij Terlet;
    Fase 2: De verovering van Otterlo;
    Fase 3: De verovering van Barneveld;
    Fase 4: Het afsnijden van de weg Terschuur – Voorthuizen ten westen van Voorthuizen;
    Fase 5: De verovering van Nijkerk en het bereiken van het IJsselmeer.

    Het hoofddoel van de operatie is het afsnijden van de Duitse legereenheden ten westen van de rivier de IJssel die zich willen hergroeperen achter de Grebbelinie. Tijdens de gehele operatie hebben de Duitsers nooit door gehad dat het de 5de Canadese tankdivisie is die hun zuidelijke flank aanvalt. Als de Canadezen eenmaal de rivieren zijn overgestoken, hebben de Duitse troepen drie mogelijke vluchtwegen om zich achter de Grebbelinie terug te trekken: 1: een noordelijke route via het IJsselmeer en dan per boot naar Amsterdam;
    2: een centrale route van Apeldoorn naar Amersfoort langs Voorthuizen (dat op een knooppunt van wegen ligt);
    3: een zuidelijke route via Otterlo en Ede. De inschatting is dat zo’n 20.000 tot 30.000 vijandelijke manschappen zich in het gebied bevinden. De gehele operatie moet worden voltooid in vier dagen en gaat van start op zaterdag 14 april om 15.00 uur. Vertrekpunt voor de British Columbia Dragoons, het B-Squadron met Leo, is Arnhem, Valkenhuizen. Tijdens fase 1 moet Leo’s B-Squadron het hoger gelegen gebied ten westen van Terlet veroveren. Als het doel is bereikt zal het B-Squadron in reserve worden gehouden voor fase 2. Om 06.30 uur op zondag 15 april start Operatie Cleanser voor het B-Squadron. Volgens order wordt de opmars richting Terlet gestart. De aanval begint door dicht beboste zandheuvels voordat open terrein wordt bereikt. Om 08.45 uur bereikt het B-Squadron zijn doel en wordt om 10.00 uur afgelost. Het B-Squadron trekt zich terug bij Terlet. Om 18.00 uur verplaatst het B-Squadron zich naar Deelen om de 8th New Brunswick Hussars af te lossen. Om 22.00 uur ontvangen de British Columbia Dragoons orders om zich voor te bereiden op de aanval noordwaarts richting Voorthuizen om daar de rijksweg af te snijden. Om 01.30 uur op maandag 16 april 1945 wordt een warme maaltijd uitgedeeld. Ontbijt wordt uitgedeeld om 05.00 uur. Orders luiden: als Barneveld is veroverd door de Lord Strathcona’s Horse is het de taak van de British Columbia Dragoons om door te stoten naar Voorthuizen. In Voorthuizen zijn de 361e Volks Grenadier Division en de 6e Fallschirm- jäger Division, één van de laatste elitetroepen, gelegerd.
    Eerst willen de British Columbia Dragoons Otterlo veroveren en Otterlo als uitvalbasis gebruiken richting het IJsselmeer. Om 12.00 uur vertrekken de British Columbia Dragoons richting Otterlo maar hun opmars wordt vertraagd door het vele verkeer. Om 13.15 uur ontvangen de British Columbia Dragoons nieuwe orders: vijandelijke troepen houden stand bij Barneveld. Ten noorden van Otterlo zouden 600 tot 2000 vijandelijke troepen zich in de bossen bevinden. Verkenningstroepen zullen de route verkennen tot aan Kootwijkerbroek. De verkenningstroepen zullen vervolgens het B-Squadron (met Leo) instructies geven om Kootwijkerbroek, Garderbroek en de spoorbaan Amersfoort – Apeldoorn bij het Aanschotergat te veroveren. Eenmaal bij de spoorbaan zal men staand houden tot de order worden gegeven om Voorthuizen in te nemen. Zodra het C-Squadron de weg ten noorden van Voorthuizen heeft ingenomen, zal het B-Squadron de rijksweg ten oosten van Voorthuizen innemen. Om 16.15 uur verovert het B-Squadron Garderbroek en ontvangt het orders om door te stomen naar de spoorbaan bij het Aanschotergat. Om ongeveer 18.30 uur ontvangt het B-Squadron vijandelijke tegenstand als ze de spoorbaan naderen. Om 19.35 uur steekt het B-Squadron de spoorbaan over en gaat verder aan de oostkant van Voorthuizen. Om 20.15 uur bereikt het B-Squadron zijn doel en verzamelt zich in de omgeving nadat eerst de bosrijke omgeving wordt veroverd op vijandelijke troepen. Om 23.00 uur wordt een warme maaltijd uitgedeeld aan de manschappen. Op 17 april 1945, om 00.30 uur, krijgt het B-Squadron te maken met een tegenaanval. Ongeveer 50 vijandelijke manschappen doen een tegenaanval. De aanval wordt afgeslagen en om 02.30 uur is het weer rustig. Een tweede tegenaanval begint om ongeveer 05.37 uur. Fallschirmjäger van de 6de SS Divisie, in de leeftijd van 13 tot 16 jaar die zich aan het terugtrekken zijn uit de richting Apeldoorn, weten onder dekking van grondmist het kamp van het B-Squadron binnen te dringen. Bij de tegenaanval worden granaten en bazooka’s gebruikt. Het B-Squadron weet de aanval af te slaan en maakt 150 tot 200 krijgsgevangenen. Lieutenant Hurst ontvangt hiervoor het Military Cross voor het afslaan van de tegenaanval met behulp van vlammenwerpers.

    Het is bij deze tegenaanval dat Trooper Leopold Christopher Clyne, No 2 Troop, B-Squadron van de British Columbia Dragoons gewond raakt als hij uit zijn tank probeert te ontsnappen. Trooper Clyne overlijdt aan zijn verwondingen op weg naar het ziekenhuis, dinsdag 17 april 1945, 26 jaar oud.
    Een brief, getekend 4 mei 1945, wordt naar zijn vrouw Georgina verstuurd om haar te informeren over de dood van haar man.

    Leo’s zoon wordt geboren eind 1945…


    War Diary British Columbia Dragoons, April 1944

    Graf in die eerste dagen

    Foto Frans van Capellen

    Leo wordt eerst begraven in Otterlo. Later wordt hij herbegraven op de Canadese Oorlogsbegraafplaats te Groesbeek, graf XIV. G. 11.
    Op zondag 27 mei 1945 wordt de herdenkingsdienst gehouden voor Canadese soldaten die achterblijven in West-Europa.

    Ontroerend bericht dat een jaar later op woensdag 17 april 1946 in ‘The Ottawa Citizen’ staat:

    Clyne in fond and loving memory of a dear son and brother, Tpr. Leo Clyne, killed in Holland April 17, 1945.

    He Little knew when leaving home, he would no more return.

    That he in death so soon would sleep, and leave us here to mourn.

    We do not know the pain he Bore, we did not see him die.

    We only know he passed away, and couldn’t say goodbye.


    Mother, dad, sister and brothers.


    Zijn onderscheidingen:

    - 1939-1945 Star
    - France & Germany Star
    - War Medal 1939-1945
    - Defence Medal
    - Canadian Volunteer Service Medal with Clasp

    Document uit de militaire archieven van National Library and Archives Canada.

    Terug
Stacks Image 444

Jan Top van 11 jaar werd achter de "riezemiet" door een kogel dodelijk getroffen.


Inwonend dienstmeisje Gerrie Doppenberg

thex Created with Sketch.
  • Riek van Top
    Prinsenkamp

    Bevrijding van Prinsenkamp

    Het gezin Top bestond tegen het eind van de oorlog uit vader, moeder en vier kinderen. Behalve het inwonend dienstmeisje Gerrie hadden ze ook nog een inwonende knecht Johan van de Broek en Jo Scheeper uit de Schoolstraat woonde bij hen als onderduiker. Het zoontje Jan Top was toen 11 jaar en heeft de bevrijding niet overleefd. Riek was toen het jongste kind, 5 jaar oud en is niet gewond geraakt. Maar op 13 juni 1945 werd er weer een jongetje geboren en heeft ook weer de naam Jan gekregen. Rond de boerderij lagen op dinsdagmiddag 17 april enkele tientallen Duitse militairen de Canadezen op te wachten. De Canadezen kwamen met tanks vanaf de heuveltjes uit het Wilbrinkbos. De meeste tanks reden in een colonne met een grote boog door Prinsenkamp ( zie kaartje) maar een aantal tanks kwam ook dichterbij tot tussen hen ( 2 ) en Wous Kok ( 3 ). Om de Duitsers te verdrijven schoten de Canadezen op alles wat bewoog en alle boerderijen in de buurt raakten in brand. Gerrie: "Wij hadden de pech dat in onze schuilkelder een laag water stond. Daarom hebben we eerst geschuild achter een zogenaamde "riezemief' met dun aanmaakhout. Maar dat dunne hout gaf geen bescherming tegen de kogels en granaten van de Canadezen. Vader Gerard Top zwaaide met een witte doek naar de Canadezen maar dat hielp niets. Jan werd achter de riezemiet door een kogel in zijn buik getroffen en is 's avonds laat in de schuur overleden. Hij is later die dag door zijn moeder in een laken in de schuur op een kist opgebaard. Gerrie werd daar door twee kogels getroffen namelijk één door haar been, een vleeswond, en één door haar hand. Voor ze haar bewustzijn verloor is ze nog op handen en voeten van achter de riezemiet naar achter de boerderij gekropen. Haar knieën waren helemaal rauw. De anderen had ze uit het oog verloren maar die verschuilden zich nu in de schuur. Overal ketsten geweer- en mitrailleurkogels op de muren en de volgende dag lagen om het huis en in het land vele lege hulzen van kogels en granaten. De boerderij raakte in brand en alle vee op stal en de paarden zijn toen omgekomen. Ook de hooibergen raakten in brand. De schuur kon door Gerard Top, door steeds weer blussen, worden gered en de meeste bewoners lagen daar op de vloer. Toen pa Top een keer door een raampje van de schuur naar buiten keek, kwam er een kogel rakelings over zijn pet naar binnen. Onderduiker Jo Scheeper uit Voorthuizen kreeg een kogel van een granaat links op zijn borst, maar dank zij zijn tabaksdoos in zijn linkerborstzak ketste de kogel daarop af en redde dat zijn leven. De Duitse militairen zijn toen weggevlucht. Die nacht hebben ze nog met zijn allen in de schuur doorgebracht maar de volgende nacht hebben de meeste personen bij de familie Scheeper aan de Schoolstraat overnacht. Daarna hebben ze zo goed als het kon een kippenhok voor bewoning ingericht. De volgende morgen is Gerrie door Canadezen naar het als hospitaal ingerichte museum in Otterlo gebracht. Haar been was toen al erg dik en pijnlijk. Wat later op die dag is ook dokter van de Velde nog bij Top langs gekomen. Gerrie: "De tijdens de bevrijding doorstane angst en ellende is mij m'n hele leven bijgebleven. Vooral later toen ik getrouwd was en kinderen kreeg was ik altijd bang dat er weer oorlog zou komen".

    Terug