Begin jaren vijftig van de vorige eeuw verwierf de Rotterdamse firma W.A. Pesch jr. de alleen vertegen woordiging van vitamine preparaten van Denkavit NV. Die preparaten werden vervaardigd door het Voorthuizense bedrijf Denka NV. Daarnaast had de firma Pesch, ooit exploitant van de eerste grasdrogerij in Rotterdam zich gespecialiseerd in de handel met dierlijke eiwitten, zoals vis- en diermeel, voor de veevoederindustrie. In 1953 dreigde de rijksoverheid roet in het eten te gooien. De grote overschot partijen van het (eiwitrijke) magere melkpoeder welke tegen de garantieprijs door de overheid waren opgekocht, maar uiteindelijk onverkoopbaar bleken, werden tegen dumpprijzen op de veevoedermarkt gedumpt. Dat deed de heren Pesch en zijn zwager J. Buys - al per 1 januari 1942 compagnons besluiten om een alternatief afzetkanaal te bedenken. Het idee kwam van Buys en het werd ‘kunstmatige kalvermelk’, speciaal voor vleeskalveren. De productie werd opgezet door Denkavit NV waarvan de heer Pesch inmiddels voor de helft eigenaar was geworden. Dat eerste jaar werd gebruikt voor het nemen van voeder proeven waaruit bleek dat vleeskalveren 90% groei bereikten afgezet, tegen de 100% met volle melk, maar wel tegen 50% van de voederkosten. Het mesten met kunstmelk breidde zich in korte tijd als een olievlek over de Veluwe uit.
In 1954 werd officieel met de productie en de verkoop van het nieuwe product gestart. Daarmee waren ze overigens niet de eerste; de toen ook al bekende veevoederfabriek Wessanen kwam er een maand eerder mee op de markt. Vanaf 1955 maakte Denkavit in Europa een spectaculaire groei door en werd de eerste licentieovereenkomst afgesloten met VAM in het Belgische Buggenhout. Twee jaar later met Lemaïtre et frères in Rouen (Frankrijk) en in 1959 met Delfino in Milaan. Intussen had men, om precies te zijn in 1957, een Hinderwetvergunning (nr. 1972) gekregen om de fabriek voor vitaminepreparaten aan de Tolnegenweg uit te mogen breiden. Dat gebeurde in 1963 opnieuw, nu officieel voor een veevoederfabriek. Na de kalvermelk wierp men zich op de ontwikkeling van andere voeders voor jonge dieren.
In 1960 werden Pesch en Buys voor 100% eigenaren van Denkavit NV en werd een licentie overeenkomst met de Engelse Christopher Hill Group afgesloten. De Handelmaatschappij Pesch & Co. BV verhuisde van Rotterdam naar het bedrijfsterrein aan de Tolnegenweg. Die overeenkomsten met buitenlandse kalvermelk producenten zouden in de jaren die volgden, alleen nog maar toenemen.
Begin jaren zestig kreeg Denkavit met een nieuwe, en naar bleek onstuitbare ontwikkeling te maken: de contractmesterij. Steeds meer kalvermesters droegen hun financiële risico’s over op de fabrikanten van hun melkpoeder. Pesch was daar tegen, maar kon de ontwikkelingen niet tegen houden. Hij vreesde namelijk dat door die contracten de mesterijen te groot zouden worden en vervolgens in slechtere tijden de leveranciers voor de verliezen zouden laten opdraaien.
In 1968 overleed J. Buys en er vond een directie wisseling plaats, overigens deels met bekende namen: H.E. Pesch en H.R. Buys werden in de directie opgenomen en L.H. de Roon en de heer Steenkamer werden tot adjunct-directeuren benoemd.
In juni 1969 stopte Denkavit met de productie vleesbeender meel, een activiteit die was onderge bracht bij een afdeling van de Vetsmelterij H. Hop NV te Vaassen. Directeur Pesch verklaarde daar toe genoodzaakt te zijn door de veterinaire bepalingen die het voortbestaan van de beendermeelafdeling onmogelijk maakten. De vetsmelterij werd nauwelijks een jaar eerder door het Denkavit-concern overgenomen. De vijftien werknemers werd vervolgens een baan in Voorthuizen aangeboden. Een aantal van de buitenlandse fabrieken waarmee Denkavit al een licentieovereenkomst had, werden in de loop van de jaren door het moederbedrijf overgeno men.
In de jaren zeventig werden producten met namen als Snelstart, Snelmest, Topkok, Speenfok, Biggengroei, Batterij korrel, Veulenmelk, Vamivit en Vitaminestoot op de markt gebracht. Op 5 januari 1979 onthulde de weduwe van de heer Pesch ter gelegenheid van het 5O-jarig bestaan van het bedrijf, een plastiek van de hand van de Apeldoornse kunstenaar Harry Meek, voorstellende de wereld van de arbeid.
Naast het al gesignaleerde ontstaan van contractmesterijen kreeg ons land in de tweede helft van de jaren tachtig te maken met het feit dat kalvermelk fa brikanten zelfs slachterijen gingen exploiteren. De voedselketen was zo bijna rond. In 1985 waren er nog zo’n tien fabrikanten van kalvermelk in Nederland actief.