Boerderij Fam. van den Broek aan de Brugveenseweg.

De fam. van den broek zijn, nadat ze de boerderij hadden verkocht aan de Fam. Meijers geëmigreerd naar Canada.

Thans is fam. Langemeen de eigenaar van de Boerderij.

Tijdens een grondige verbouwing van de boerderij die in 1923 is gebouwd, Kwamen er een paar hulzen uit de spouw, algauw ging men op zoek of er nog meer te vinden was, er kon grondig worden gezocht omdat de boerderij geheel leeg was gehaald. Er is gezocht en gevonden door detector 84 (nickname) zie foto's 

Geschiedenis Willem van den Broek.

Een korte geschiedenis van mijn vader Willem ( Opa) Vanden Broek

ter gelegenheid van zijn 90ste verjaardag, 8 januari, 2003

geschreven door zijn zoon Evert Van den Broek

Mijn vader, Willem Van den Broek was geboren op 8 januari, 1913. Hij heeft twee wereldoorlogen meegemaakt maar het enige wat hij zich van de eerste wereldoorlog herinnert is de Spaanse griep. Het heerste in Nederland van augustus 1918 tot maart 1919. Zijn schooljaren waren tussen 1919 en April 1925. Hij heeft wat wij kennen als de zesde klas afgemaakt. Van april 1925 tot oktober 1925 werkte hij voor zijn vader thuis. Hij werkte als hulp op de boerderij en op drie verschillende boerderijen.

Mijn vader, Willem Van den Broek was niet gauw bang, Op een donkere avond nadat hij en zijn toekomstige vrouw en mijn moeder (Alberta Hendrika van Leijenhorst) een uitstapje hadden verliet hij, het huis van haar ouders toen hij een ” jack-o-lantern” in de tuin merkte. M’n moeder en haar ouders waren erg bang en dachten dat het een geest was! Hij liet zijn ” stout” gedrag gelijk zien en liep er direct op af en gaf het een grote schop. Het brak natuurlijk in stukken! Dat maakte hen zelfs nog banger en ze renden weg- direct naar de prikkeldraad omheining. De volgende morgen kon je de stukken van hun kleding nog aan het prikkeldraad zien hangen.

Mijn vader Willem Vanden Broek trouwde met Alberta Hendrika van Leijenhorst op 11 augustus, 1933. Ze zijn daarbij in een unieke situatie beland. Omdat mijn ouders beiden hun jaarlijkse werk contract moesten beëindigen moesten ze, na hun huwelijk, tot November op hun plaats van werk blijven. Toen, omdat er een ernstig woningtekort was, zijn ze in het huis van hun ouders blijven wonen tot mei 1934. Uiteindelijk kon Willem een 4 hectare boerderij huren en hebben ze daar met hun kinderen tot 1939 gewoond. Dat waren de depressiejaren. Tijdens die tijd werkte hij ook als een “ casual” (tijdelijke) arbeider om wat extra inkomen te verdienen. Hij verdiende een gulden per dag tot 1938, daarna kreeg hij (een) 50 cent per dag verhoging en dat was een wonder voor hem. In 1939 was het voor hem mogelijk om een 2 hectare boerderij te kopen. ” Zoals de kraai vliegt” As the crow flies het was ongeveer 1 kilometer van de boerderij, die ze gehuurd hadden. Het nieuwe huis was 400 meter van de spoorbaan. Hij verdiende een gulden per dag tot 1938, toen kreeg hij een 50 cent per dag verhoging en dat was een wonder voor hem. In 1939 was het voor hem mogelijk om een 2 hectare boerderij te kopen. ” Zoals de kraai vliegt”As the crow flies het was ongeveer 1 kilometer van de boerderij die ze gehuurd hadden. Het nieuwe huis was 400 meter van de spoorbaan.

Van januari tot mei 1940 werkte Willem voor het Nederlandse Departement van Defensie. Het werd goed betaald en na vijf jaar armoede was dit een goed verbetering voor hun levens condities. Tijdens de meeste jaren van de oorlog werkte hij voor de broeders van de Kemp. Maar in 1942, toen hij 28 jaar oud was, was hij 5 maanden ernstig ziek met een extreme aanval van Reumatoïde artritis. Ongeveer dezelfde tijd had mijn moeder, Alberta, een ernstig geval van een eczeem op haar benen, armen, hoofd en rug. Ze ging naar dokters en herbalists voor jaren en probeerde van alles om maar iets van verlichting te vinden. Niets werkte maar ze nam een kruiden medicijn voor een tijdje, dat scheen te helpen. Ze ging er bijna twee jaar heen en een week’s salaris werd daaraan besteedt. Een keer had ze meer nodig en kon er zelf niet heen gaan zo haar man had toegestemd er voor haar heen te gaan. Hij zat in de wachtkamer met anderen en eindelijk was het zijn beurt. De homeopathische dokter kwam en zei: ” Oh, u ziet er erg bezorgd uit! Kom binnen; we kunnen u helpen” Hij had genoeg gehoord en geen homeopatische medicijnen meer voor hem. Hij was niet de zieke, hij was daar voor zijn vrouw! Een paar jaar later, na het innemen van een groot aantal penicillin voor een gebroken been, werd Oma’s eczeem aanzienlijk beter, alhoewel 't niet geheel verdween. Ze had altijd plekken hier en daar tot haar dood toe.

Ik, Evert Vanden Broek ben, 4 dagen voordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, op school begonnen en kan me nog het overvliegen van vliegtuigen, om Rotterdam te bommen, goed herinneren. De eerste luchtaanval gebeurde in Mei 1940. We waren buiten tijdens de eerste school pauze en zagen 6 vliegtuigen in rondjes vliegen. Toen de eerste begonnen te schieten, werden we terug in de school gestuurd en moesten onder onze schoolbanken liggen. Toen de aanval over was, werden we allemaal op eigen houtje naar huis gestuurd, zonder chaperonnes; Ik was toen 6 jaar oud. Van Mei 1940 to begin 1944 voelden we langzaam maar zeker het effect van de oorlog. Winkels waren vaker meer en meer leeg, soepkeukens werden georganiseerd en voedsel couponnen werden uitgegeven. Mensen kwamen van de ” Grote Steden” naar de boeren om eten te kopen, want er was geen eten in de steden, vooral in de winter van 1944-45 toen duizenden omkwamen van de honger.

De tweede aanval was in begin September 1944 op een NSB trein (De NSB was een groep Nederlandse verraders) De trein zou Nederlandse verraders en hun families, begeleid bij Duitse soldaten, naar Duitsland brengen. Dat was heel dicht bij ons huis. Het was nacht en de vliegtuigen gooiden flares ( fakkels?)om alles meer zichtbaar te maken. Toen werd de goederen wagen gebomd en het ontplofte. Mensen renden van de trein naar ons huis ( ongeveer 400 meter er vandaan) en de vliegtuigen omsingelde hen en schoten op hen. Je kunt je voorstellen dat er vele doden en gewonden waren. Onze lakens werden gebruikt om de gewonden te verbinden. De doden werden de volgende dag in een massagraf begraven. M’n moeder en 4 kinderen werden naar de buurman gebracht, ongeveer nog een 400 meter verder op de weg en verder weg van de spoorbaan. M’n vader, Willem, m’n broer Steve en ik, Evert zijn thuis gebleven. Ze gebruikten al onze melk en toen werd mijn vader, met het geweer op hem gericht, bevorderd om de koeien te melken. Dat maakte me erg bang. M’n vader stond voor de soldaat en weigerde dit. Toen vroeg een van de NSB’ers, geven koeien geen melk in de avond? ” Natuurlijk niet!”; zei m’n vader. Toen lieten ze hem alleen gaan.

De volgende morgen zagen we sommige buren de sieraden, schoenen etc van de doden stelen. M’n vader werd weer, met geweer op hem gericht, gedwongen om de buren weg te sturen. Hij weigerde dat weer en zei: ” Je hebt een pistool, stuur ze zelf maar weg”. Je kunt hier weer zien hoe God’s genade en bescherming Willem’s leven heeft beschermd. De soldaat had zo makkelijk op hem geschoten kunnen hebben, omdat hij hem niet gehoorzaamde en ook de koeien, de avond ervoor, had geweigerd te melken. Diezelfde dag om twaalf uur waren we allemaal weer samen in ons huis.

Eind September 1944 moesten we evacuées vanuit Arnhem in nemen. Evacuees zijn mensen, die niet in the buurten kunnen wonen waar zwaar gebombardeerd werd en daardoor moesten ze bij. De familie die bij ons kwam was een vader, moeder, een 13 jarig meisje en een 10 jaar oude jongen. Na een paar weken zei de moeder op een maandagmorgen rond 6 uur in de morgen. ” Mevr. Vanden Broek, laten we de was voor 12:00 uur doen”. M’n moeder vroeg “waarom” en ze antwoordde als we het niet bij 10 uur klaar krijgen is het misschien te laat. M’n moeder wist niet waarom, maar ze wist dat er iets zou gaan gebeuren. Om 10 uur die morgen werd een munitietrein gebombardeerd. Er waren tot 4 uur in de middag ontploffingen, toen de laatste bommen werden gedropped. Deze familie heeft ongeveer 4 maanden bij ons gewoond. Toen m’n vader Willem, m’n broer Steve and ik een keer op weg naar huis waren met paard en wagen en een lading houten bielzen zag mijn vader, dat de Duitsers de fietsen in beslag namen Hij stuurde me vlug naar huis om onze fietsen in de schuur te zetten. Halverwege waren er 2 vliegtuiogen met bommen, die direkt over ons vlogen. M’n vader had Steve en zichzelf in de greppel geduwd. De bommen vielen dicht bij hen, maar de grond in Nederland is niet zoals hier in Canada - het heeft meer zand, en de bom lande diep in het zand en eerst gebeurde er niets. Toen ging m’n vader recht op zitten om vanuit de greppel te kijken en plotseling: ” Boem” de bom ontplofte en zand en modder vlogen over hen. Wat waren dat een onrustige tijden - we kunnen het niet vatten hoe de zorgen en angst in de gedachten en harten van vaders, moeders en kinderen waren. In totaal waren er zeven machinegeweer aanvallen, verschillende bommen vielen met ongeveer 60 bommen op een vlakte van minder dan een kleine vierkante kilometer. Toen in de middag van 17 April 1945 Herman Goering’s troepen ( troops) (een elite, jonge groep van Duitse soldaten, die speciaal zijn getraind en daardoor goede vaardigheid hebben om tot het einde te vechten, hadden het huis omsingeld en begonnen zich in te graven. Plotseling kregen ze de orde om te vertrekken en voor half 5 in de middag waren ze weg. Om 7 uur die avond kwamen de eerste tanks over de spoorbaan rollen. We waren bevrijd! M’n vader's broer, Joop, werkte op een boerderij te Prinsenkamp (naam van een groep van 23 boerderijen, waarvan er 22 werden vernield). De Herman Goering groep (H.G.) vluchtte naar die buurt. De volgende dag, 18 April, om 12 uur werd de boerderij met tanks aangevallen om de H.G. Groep te pakken te krijgen. Oom Joop rende naar buiten, zonder zijn schoenen. Hij probeerde een schuilplek te vinden aan een kant van de mest stapel. Aan zijn kant waren de tanken en aan de andere kant de H.G. troepen die zich hadden ingegraven. Ze vochten tot de Duitsers allemaal dood waren, rond half 7 in de avond. Oom Joop nam de schoenen van een dode Duitse soldaat en deed die aan zijn voeten. Zo nu en dan tijdens de volgende week, waren er nog steeds enkele Duitse soldaten hier en daar.

Van juni 1945 tot een tijd in 1950 was Nederland druk met het schoonmaken van de verwoestingen, die door de oorlog veroorzaakt waren. In 1946 hielp m’n vader met het schoonmaken van de oorlogs gevolgen in de Betuwe, 30 kilometer van ons huis. In 1947 to mid 1949 werkte hij voor een bedrijf dat land weer gelijk maakte. Dat was heel zwaar werk. Niet zoals we dat nu met grote machines doen. Maar dat werd toen allemaal met de hand gedaan. Hij zei dat hij meer vermoeid was als hij in de morgen opstond dan wanneer hij 's avonds thuis kwam. De rest van 1949 tot 1950, werkte hij als een algemene arbeider, als een metselaar. In 1947 ging m’n moeder naar een buurvrouw om iets voor maagzuur te krijgen. Toen ze terugkwam, stapte ze van haar fiets, stapte verkeerd en ” snap” ze had haar enkel gebroken. Ze riep Alie, haar tijdelijke hulp en mijzelf om haar te komen helpen. Ze kon nog wel staan dus het was moeilijk om te geloven dat haar enkel was gebroken. De dokter kwam en vroeg of ze in verwachting was. Ze was 6 maanden in verwachting en daarom kon hij niets voor haar breuk doen en zei dat ze moest wachten tot de baby was geboren. De volgende 3-4 dagen was de pijn haast ondraagbaar; ze kreunde en draaide veel in bed. Het been had alle kleuren van de regenboog van boven de knie tot haar tenen. M’n arme moeder, wat zal ze een pijn hebben geleden! Na een poosje probeerde ze om te hobbelen, met de hulp van een stoel, waar ze haar knie oplegde en zo trok ze zichzelf voort. Ze deed dit tot de baby was geboren. Iedereen was bezorgd over de bevalling want ze had al die tijd geen beweging gehad maar na 3 uur ( labour) was Anne geboren. Het was de makkelijkste geboorte die ze ooit heeft gehad. Dat de Heer regeert is ook te zien in dit geval.

Nadat Anne ongeveer een maand oud was kwan de dokter met zijn assistent en m’n vader’s help was hij van plan haar voet in weer goed te zetten . Natuurlijk onmogelijk. M’n moeder moest geopereerd worden en was verschillende weken in het ziekenhuis. Haar enkel is nooit meer goed gekomen. Ze had vaak pijn en liep altijd met een een beetje mank. De laatste 10 jaar van haar leven had ze eindelijk minder of haast helemaal geen pijn. In 1948 wilde m’n vader al naar Canada emigreren. Dat ging uiteindelijk pas op 21 april, 1950 gebeuren. Ik heb daar een verhaal over geschreven met hun feest, ter ere van 50 jaar geleden dat ze emigreerden naar Canada.

Maar in kort, toen ze in Canada aankwamen werkte m’n vader en de familie eerst op een suikerbieten boerderij voor twee jaar voor meneer Koenen en een jaar voor Art Goode in de omgeving van Iron Springs. Van 1953 tot 1958 huurde hij een boerderij in Picture Butte ( in de provincie Alberta). In 1957 kocht m’n vader de boerderij dichtbij Medicine Hat ( in de provincie Alberta). Alleen het land want dat was goedkoper en in 1957-58 bouwde hij het huis, de schuur en ander gebouwen en woonde hij daar met m’n moeder Alberta to 1974. In 1974 ging hij met pensioen en kochten ze een stukje land in Nobleford en hebben er een huis laten bouwen waar hij nu nog woont in 2003. Op 6 februari 1988 is m’n moeder overleden en m’n vader is al 15 jaar weduwnaar. Samen hebben ze 10 kinderen opgevoed en dankzij God’ speciale bescherming zijn we allemaal nog in leven op de 90ste verjaardag van onze vader Willem Vandenbroek in 2003.

Einde